• ba·sis·be·drag
enkelvoud meervoud
naamwoord basisbedrag basisbedragen
verkleinwoord basisbedragje basisbedragjes

het basisbedrago

  1. bedrag waarmee men begint zonder mogelijke aanvullingen
     Om zijn dure studie te kunnen betalen, werkte hij een jaar fulltime. Naast het studeren zelf werkte hij ook nog eens 25 uur in de week en leende hij aanzienlijk bij om de kosten te dekken. "Elke keer als je meer wilt doen op een universiteit, moet je bijbetalen. Met alleen het basisbedrag kom je er niet. Je bent zo 20.000 euro kwijt."[1]
     24 agenten die werden belaagd tijdens rellen op het strand in Hoek van Holland, 5 jaar geleden, krijgen een schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat zij recht hebben op een basisbedrag van 3500 euro smartengeld. Zes agenten krijgen nog eens 2100 euro omdat ze last hebben van een post traumatisch stress stoornis.[2]


  1.   Weblink bron “'Lenen voor buitenlandse studie moet makkelijker worden'” (Dinsdag 13 december 2016, 21:27), NOS
  2.   Weblink bron “Agenten bij rellen Hoek van Holland ontvangen smartegeld” (Vrijdag 29 augustus 2014, 16:51), NOS