[1] barbershop
 
[2] Barbershop kwartet
  • bar·ber·shop
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord barbershop barbershops
verkleinwoord

de barbershopm

  1. zaak waar mannen hun haar kunnen laten doen
     In de rubriek Het Haags geheugen is kapper Ap Israël te gast, eigenaar van Aps Barbershop. Hij is de 'hofkapper' van heel politiek en bestuurlijk Den Haag. Zo was hij ook verantwoordelijk voor de make-over van toenmalig premier Jan Peter Balkenende, die vaak werd vergeleken met Harry Potter. Dat was voorbij na het ingrijpen door Israël.[2]
     Ondanks het schietincident is de barbershop vandaag wel open. De kogelgaten in de voordeur zijn bedekt met een vuilniszak, maar verder is er weinig te merken van wat er is gebeurd. De eerste klanten zijn ook al binnen. Tegen Omroep West zegt de eigenaar: 'Ik ben uiteraard wel geschrokken, maar het is iets dat kan gebeuren"[3]
  2. Afro-Amerikaanse muziek
  1. barbershop op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Podcast De Stemming: 'Spanning tussen coalitie-overleg en kabinet over stikstof'” (Maandag 28 oktober 2019, 13:47), NOS
  3.   Weblink bron “Kapperszaak in Rijswijk beschoten” (Vrijdag 30 augustus 2019, 10:35), NOS