Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankpresident bankpresidenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankpresidentm

  1. voorzitter, direkteur van een bank
    • Jelle Zijlstra was bankpresident van De Nederlandsche Bank. 

Gangbaarheid