bankpresident
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank en president
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankpresident | bankpresidenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bankpresident m
- voorzitter, direkteur van een bank
- Jelle Zijlstra was bankpresident van De Nederlandsche Bank.
Gangbaarheid
- Het woord bankpresident staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.