bandstand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- band·stand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van band en stand [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bandstand | bandstanden |
verkleinwoord | bandstandje | bandstandjes |
Zelfstandig naamwoord
de bandstand m
- plaats waar een band speelt
Gangbaarheid
- Het woord 'bandstand' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.