Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bambi

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bam·bi
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Bambi, een
enkelvoud meervoud
naamwoord bambi bambi's
verkleinwoord bambitje bambitjes

Zelfstandig naamwoord

de bambim

  1. (figuurlijk) benaming voor een schattig, onschuldig meisje of vrouw
     "Ik moest mee naar het bureau, kreeg zo’n bordje en er werden foto’s gemaakt. Het was zo bizar, het voelde een beetje alsof ik in een film zat. Ik zei een beetje lollig tegen mijn pa: Zal ik als een echte crimineel op de foto gaan? Maar uiteindelijk sta je toch met Bambi-ogen op de foto."[1]
     De Boer, bijnaam Bambi, maakte indruk, won een groot toernooi in Utrecht en werd een bekende Nederlander. Ze kreeg een kortstondige relatie met Goede Tijden Slechte Tijden-ster Bas Muijs en stond zonder (darts)kleding in de Playboy.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Ook Linda had ongeluk in Australië: wat er gebeurde, zal ik nooit weten” (27-10-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Hoe de dartswereld smulde van Mieke de Boer, maar 'Bambi' zelf ongelukkig werd” (01-01-2021), NOS