Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·te voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbakken

bakte (...) voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorbakken
    • Ik bakte voor. 
    • Jij bakte voor. 
    • Hij, zij, het bakte voor.