[2] backspin
  • back·spin
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord backspin backspins
verkleinwoord

de backspinm

  1. het draaien van een bal om zijn as in de richting die tegengesteld is aan de voorwaartse beweging van die bal
     Mickelson sloeg de bal over 100 meter naar de green en raakte daarbij de top van de vlag, waardoor de bal met veel backspin alsnog in de putt rolde.[1]
     Webster beleefde een bijzondere start van het toernooi door op zijn eerste hole (de 10de) een albatross te maken. Op de par-5 zag hij zijn tweede slag na een vlucht van ongeveer 225 meter met wat backspin in de hole belanden.[2]
  2. dansbeweging bij breakdancen waarbij de danser rondjes op zijn rug draait
vervoeging van
backspinnen

backspin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backspinnen
    • Ik backspin. 
  2. gebiedende wijs van backspinnen
    • Backspin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backspinnen
    • Backspin je? 
  1.   Weblink bron “Mickelson slaat bizarre 'spinbal' bij rentree” (Vrijdag 22 januari 2016, 02:55), NOS
  2.   Weblink bron “Coetzee leidt, Derksen middenmoot” (Woensdag 22 januari 2014, 18:40), NOS