backgammon
  • back·gam·mon
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bordspel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • van het Engels 'backgammon', (back [terug] + gammon van game [spel])
enkelvoud meervoud
naamwoord backgammon -
verkleinwoord - -

het backgammono

  1. (spel) van triktrak afgeleid bordspel voor twee personen
92 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[2]