• erfwoord Ontwikkeld uit Oudfrans buef, van de accusatiefvorm bovem van Latijn bos "rund"
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  bœuf     le bœuf     bœufs     les bœufs  

bœuf m

  1. (evenhoevigen) rund
  2. (landbouw) os
  3. rundvlees
  4. (metonymisch) domme man zonder finesse of elegantie
  5. (metonymisch) zwaarlijvige man
  6. (metonymisch) (informeel) (Canada) politieagent, smeris
  7. (muziek) jamsessie, een spontane muziekuitvoering
  8. (informeel) groot, langzaam rijdend voertuig (bijv. een vrachtwagen)

bœuf

  1. (spreektaal) waanzinnig
    «Cette pièce a eu un succès bœuf
    Dat stuk heeft een daverend succes gehad. [1]