• bør·se·ma·ker
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden børse en maker
Naar frequentie 41975
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   børsemaker     børsemakeren     børsemakere     børsemakerne  
genitief   børsemakers     børsemakerens     børsemakeres     børsemakernes  

børsemaker, m

  1. (beroep), (historisch) buksenmaker
  2. (militair) ambachtsman met officiersrang die het gezag heeft over de wapenkamer