Nederlands

 
tunnel alleen voor autoverkeer
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autoverkeer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het autoverkeero

  1. (verkeer) alle vervoer per auto
    • Het steeds drukkere autoverkeer maakt de binnenstad onleefbaar. 

Gangbaarheid