aufgebauscht
- Geluid: aufgebauscht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaufgəbauʃt /
- auf·ge·bauscht
- Voltooid deelwoord, afgeleid van het Duitse werkwoord aufbauschen ww , met het voorvoegsel auf- met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -t
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
gestresst |
aufgebauschter |
am aufgebauschtesten |
alle verbuigingsvormen |
aufgebauscht
aufgebauscht
- voltooid (verleden) deelwoord van aufbauschen
iss aufgebauscht
- derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aufbauschen