audiogids
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·dio·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | audiogids | audiogidsen |
verkleinwoord | audiogidsje | audiogidsjes |
Zelfstandig naamwoord
de audiogids m
- weergaveapparaat (mp3-speler, iPod etc.) met koptelefoon waarmee bezoekers van musea, tentoonstellingen e.d. vastgelegde informatie kunnen beluisteren gedurende een zogenaamde audiotoer
Gangbaarheid
- Het woord audiogids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.