Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·dio·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord audiogids audiogidsen
verkleinwoord audiogidsje audiogidsjes

Zelfstandig naamwoord

de audiogidsm

  1. weergaveapparaat (mp3-speler, iPod etc.) met koptelefoon waarmee bezoekers van musea, tentoonstellingen e.d. vastgelegde informatie kunnen beluisteren gedurende een zogenaamde audiotoer

Gangbaarheid

Meer informatie