Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

au pif

  1. (spreektaal) op goed geluk, lukraak
    «J’ai réussi mon code en entrant des réponses au pif, maintenant j'ai mon permis!»
    Ik heb mijn theorie gehaald door op goed geluk de antwoorden in te voeren, nu heb ik mijn rijbewijs! [1]
Synoniemen

Verwijzingen