• athe·ne·um
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘schooltype’ voor het eerst aangetroffen in 1962 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord atheneum athenea
atheneums
verkleinwoord - -

het atheneumo

  1. (onderwijs) (in Nederland) school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
  2. (onderwijs) (in België) gemeenschapsschool voor secundair onderwijs
    • Veel kinderen gaan in België naar het atheneum. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]