Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sess·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sollicitatieprocedure met praktijkoefeningen’ voor het eerst aangetroffen in 1988 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord assessment assessments
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het assessmento

  1. een beoordelingstraject dat sollicitanten of kandidaten moeten doorlopen om voor een bepaalde functie aangenomen te worden of om te bepalen of zij over de nodige talenten beschikken
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen