Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • asiel·ge·rech·tig·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asielgerechtigde asielgerechtigden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de asielgerechtigdev / m

  1. iemand die recht heeft op opvang in een land omdat hij of zij in het land van origine vervolgd wordt
     "Dat bedrag is voldoende om ook analfabete asielgerechtigden een inburgeringscursus te kunnen laten volgen", schrijft minister Asscher van Sociale Zaken in een brief aan de Tweede Kamer.[1]

Bijvoeglijk naamwoord

asielgerechtigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van asielgerechtigd

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kosten inburgeringscursus te lenen” (Woensdag 2 januari 2013, 17:18), NOS