• areo·pa·gus
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord areopagus
verkleinwoord

de areopagusm

  1. (juridisch) (geschiedenis) gerechtshof in het oude Griekenland vernoemd naar de heuvel Areopagus
27 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[2]