appretage
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·pre·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van appreteren met het achtervoegsel -age
- afgeleid van het Franse apprêtage [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appretage | - |
verkleinwoord | appretagetje | appretagetjes |
Zelfstandig naamwoord
appretage [2]
- Het appreteren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'appretage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.