apporteren
- Geluid: apporteren (hulp, bestand)
- ap·por·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘terugbrengen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse apporter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
apporteren |
apporteerde |
geapporteerd |
zwak -d | volledig |
apporteren [3]
- overgankelijk (een weggeworpen voorwerp of aangeschoten wild) terugbrengen
- Het woord apporteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apporteren" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "apporteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ apporteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be