• ap·pe·tite
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord appetere (ap + petere).
  • Engels zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ap- en met het achtervoegsel -ite.
Naar frequentie 5363
enkelvoud meervoud
appetite appetites

appetite

  1. appetijt, honger, eetlust, trek