appear
- Geluid: appear (US) (hulp, bestand)
- IPA: /əˈpɪə/
- appear
- Afkomstig van Oudfrans aparoir/aperer. Verder te herleiden tot het Latijnse werkwoord apparere (ap + parere).[1]
- Engels zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ap-.
Naar frequentie | 319 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to appear |
he/she/it | appears |
verleden tijd | appeared |
voltooid deelwoord |
appeared |
onvoltooid deelwoord |
appearing |
gebiedende wijs | appear |
appear
- onovergankelijk opduiken, verschijnen
- koppelwerkwoord lijken, overkomen als, schijnen [1]
- ↑ appear (v.), Online Etymology Dictionary