• apos·til·le·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
apostilleren
apostilleerde
geapostilleerd
zwak -d volledig

apostilleren

  1. kanttekeningen maken bij, kanttekenen
  2. (juridisch) het voor echt verklaren door een bevoegde autoriteit van verklaringen, handtekeningen etc. (door het plaatsen van de nodige stempels etc.)