apocoperen
- Geluid: apocoperen (hulp, bestand)
- apo·co·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
apocoperen |
apocopeerde |
geapocopeerd |
zwak -d | volledig |
apocoperen [1]
- overgankelijk afhakken
- overgankelijk (taalkunde) (een slotklank) weglaten
- Het woord apocoperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.