Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ape·kool
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onzinpraat’ voor het eerst aangetroffen in 1763 [1]
  • [1] Mogelijk uit het West-Vlaamse apekalle (slecht soort vis)
  • [2] of samenstelling van  aap  en  kool  met het invoegsel -e-  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord apekool -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de apekoolv / m

  1. (informeel) complete onzin, domme praat
    • Het suggereren van dit soort verbanden is volstrekte apekool. 
Opmerkingen

Apekool kreeg bij de spellingswijziging van 1996 geen tussen-n, omdat door de Taalunie uit is gegaan van etymologie [1] (de West-Vlaamse herkomst), waardoor er dus geen enkel verband zou zijn met aap.

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen