Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aparejar
aparejaba
aparejado
volledig

Werkwoord

aparejar

  1. klaarmaken, gereedmaken, voorbereiden
  2. opzadelen (van rijdier)
  3. optuigen (van schip)
  4. plamuren
  5. gronden (met grondverf bestrijken)