• an·gus·tia
enkelvoud meervoud
angustia angustias

angustia v

  1. smart, verdriet, kwelling
  2. angst, bangheid, schrik
vervoeging van
angustiar

angustia

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van angustiar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van angustiar