• an·en·ce·fa·lie
  • In de betekenis van ‘deels ontbreken van hersenen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anencefalie -
verkleinwoord - -

de anencefaliev

  1. (medisch) fatale aangeboren afwijking: het geheel of gedeeltelijk ontbreken van schedel en hersenen
24 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[3]