Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·dro·ce·faal
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen androcefaal
verbogen androcefale

Bijvoeglijk naamwoord

androcefaal

  1. (het lichaam van een dier en) het hoofd van een mens hebbend
    • er liep een tamelijk androcefaal individu op de camping rond 

Gangbaarheid

Verwijzingen