anbraten
- an·bra·ten
Naar frequentie | 107405 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
anbraten |
briet an |
angebraten |
onregelmatig | volledig | hulpwerkwoord: haben |
anbraten
- overgankelijk (kookkunst) aanbraden
- «... Die Erbsen hinzufügen. Vor dem Servieren einige Minuten anbraten.»
- ... De doperwten erbij doen. Voor het opdienen een paar minuten aanbraden. [1]
- «... Die Erbsen hinzufügen. Vor dem Servieren einige Minuten anbraten.»