• an·be·fa·le
  • Afleiding van een Protogermaanse wortel "felh" (= bergen, bedekken, toevertrouwen) met het voorvoegsel an- en met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 5078
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
anbefale
anbefaler
anbefalede
anbefalet
volledig

anbefale

  1. aanbevelen, aanraden
  • anbefale varmt
warm aanbevelen
  • anbefale på det varmeste
het warmst aanbevelen
  • anbefale stærkt
sterk anbevelen
  • absolut anbefale
absoluut aanbevelen