Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ana·bo·li·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord anabolicum anabolica
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het anabolicumo

  1. (farmacologie) medicamenten die zorgen voor extra weefselopbouw
    • Waarschijnlijker is dat er in 'kuren' gewerkt is. Perioden van 8 tot 12 weken van medicatie met anabolica, gevolgd door minstens evenlange pauzes waarin geen middelen gebruikt worden. Bij een maximum van 36 weken medicatie per jaar, komt dit echter nog maar neer op dagelijks ruim 13 mg. Uitgaande van het meest gebruikte orale anabolicum 'methandienone', zijn dit nog geen drie 5 mg tabletjes per dag, nog steeds iets onder de minimum-dosis om enige krachttoename van betekenis te bewerkstelligen, zeker bij reeds goed getrainde krachtsporters. [2] 
    • Professor Werner Franke, een bekend auteur over doping-misbruik in de DDR, beschuldigde zijn collega Armin Klümper uit Freiburg ervan Dressel op een blanco recept het anabolicum Stromba te hebben voorgeschreven. Een maand geleden werd de dood van Dressel nog eens onderzocht door de openbare aanklager. Bij het verhoor zou Thomas Kohlbacher, de trainer en levensgezel van Dressel, verklaard hebben dat de atlete sedert begin 1986 een anabolicum met de naam Stromba met tussenpozen van enkele weken heeft gebruikt. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Peter van der Zon 10 mei 1994 Doping
  3. NRC 6 november 1995 Congres tegen doping