amokmaker
- amok·ma·ker
- samenstelling van amok en maker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amokmaker | amokmakers |
verkleinwoord | - | - |
de amokmaker m
- persoon die in woedende razernij anderen ombrengt
- Het woord amokmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amokmaker" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be