amokmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- amok·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van amok en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amokmaker | amokmakers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die in woedende razernij anderen ombrengt
Gangbaarheid
- Het woord amokmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "amokmaker" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be