ametropie
- ame·tro·pie
- In de betekenis van ‘afwijking van het normale zien’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van het Griekse 'a' (ontkenning), 'metron' (maatstaf) met het achtervoegsel -opie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ametropie | - |
verkleinwoord | - | - |
de ametropie v
- (medisch) afwijking van het normale zien, bijziendheid of verziendheid
- Het woord 'ametropie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.