• ambts·mis·bruik
enkelvoud meervoud
naamwoord ambtsmisbruik
verkleinwoord

het ambtsmisbruiko

  1. misbruik van de bevoegdheden van een ambt door een ambtsdrager
     De Egyptische oud-president Mubarak, verschijnt vandaag voor de tweede keer voor de rechter. Mubarak staat terecht voor ambtsmisbruik en betrokkenheid bij de dood van 850 demonstranten, eerder dit jaar.[2]
     Zij kreeg van een Oekraïnse rechtbank 7 jaar cel. Bij een gasdeal met Rusland zou ze zich schuldig hebben gemaakt aan ambtsmisbruik.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Mubarak opnieuw voor rechter” (Maandag 15 augustus 2011, 11:28), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Janoekovitsj niet welkom in Brussel” (Dinsdag 18 oktober 2011, 12:36), NOS