ambage
- am·bage
- Afkomstig van het Middelengelse zelfstandige naamwoord ambages, dat van de Latijnse woorden ambi- en agere komt
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ambage | ambages |
ambage (vaak gebruikt in het meervoud)
- (taalkunde), (verouderd) omschrijving, perifrase (stijlfiguur), woordenvloed