• aman·del·ach·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen amandelachtig amandelachtiger amandelachtigst
verbogen amandelachtige amandelachtigere amandelachtigste
partitief amandelachtigs amandelachtigers -

amandelachtig [1]

  1. lijkend op de vrucht van een amandelboom vaan smaak, kleur, reuk of vorm
     Ze analyseert de "lijfgeur" op de website van ESA: ‘De geur van 67P / CG is vrij sterk, met de geur van rotte eieren, paardenstal, en de doordringende, verstikkende geur van formaldehyde (formol). Dit wordt vermengd met de bittere, amandelachtige geur van waterstofcyanide. Voeg een vleugje alcohol (methanol) aan dit mengsel toe, combineer dat met de azijnachtige geur van zwaveldioxide en het zoete van zwavelkoolstof, en u komt bij het parfum van onze komeet uit.’[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hoe zou een komeet ruiken?” (Vrijdag 24 oktober 2014 om 15:06), De Standaard