alleengebruik
- al·leen·ge·bruik
- samenstelling van alleen en gebruik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleengebruik | |
verkleinwoord |
het alleengebruik o
- het recht om iets te gebruiken terwijl alle anderen dat niet mogen
- Het woord 'alleengebruik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.