• ali·kas
  • onzekere herkomst, misschien een verbastering van albast [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alikas alikassen
verkleinwoord - -

de alikasm

  1. (speelgoed) witte knikker van marmer of albast
    • Maar iedere echte Hollandsche jongen heeft nog een zwak bewaard voor vliegers en een albasten alikas zonder eenig rood aartje. [3]
    • Merk op, dat gij in den loop van den morgen tweemaal op 't bord zijt geschreven: eens, omdat gij met uw rechter buurman een verdacht gefluister hebt aangevangen, dat evenwel over niets liep dan over goedkoope ballen in de Wijde Appelaarsteeg, en eens, omdat gij aan uw linker dito een albasten knikker (gezegd alikas) hebt laten zien, zonder een eenig rood aartje, van welk delict het corpus u is ontnomen, tegen de pijnlijke onzekerheid of gij het ooit terug zult zien. [4]
6 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[5]