• alig·ne·ren
  • uit het Frans

aligneren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aligneren
aligneerde
gealigneerd
zwak -d volledig
  1. met elkaar in overeenstemming brengen; zorgen dat iedereen op één lijn zit
    • Management meeting, waarin we hun draft langetermijnstrategie aligneren met onze doelstellingen. Dit is het type meetings dat me het meeste energie geeft. [1] 
    • We zijn er van overtuigd dat er een overtreding is geweest van de wet op de havenarbeid. Dat zullen we meenemen in gesprekken, waarbij Katoen Natie zich zal aligneren met de geldende wetgeving,’ aldus Quisthoudt, die over het algemeen tevreden is met dit akkoord. [2] 
    • Uiteindelijk is de partij waarvoor we gaan slechts onze mening en zoals Clint Eastwood al aangaf, heeft iedereen er daarvan een, net als een achterwerk. En net omwille van dit ‘iedereen moet over alles een mening hebben’, moeten ook partijen dat begrijpelijk handhaven als ze zich willen aligneren met de mening van zoveel mogelijk kiezers. [3] 
62 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]
  1. De Standaard 13/02/2016 door Eva Berghmans 'Ik heb veel te lang in mijn mailbox geleefd'
  2. De Standaard 01/07/2013 om 21:13 door jvh Staking bij Katoen Natie stopgezet na verzoeningsgesprek
  3. De Standaard 23/05/2014 door Dirk Vandycke De gelijkenissen tussen kiezers en beleggers
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be