aligneerde
- Geluid: aligneerde (hulp, bestand)
- alig·neer·de
vervoeging van |
---|
aligneren |
aligneerde
- enkelvoud verleden tijd van aligneren
- Ik aligneerde.
- Jij aligneerde.
- Hij, zij, het aligneerde.
- Ik aligneerde.
- Het woord aligneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.