Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aids·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aidsprobleem aidsproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aidsprobleemo

  1. (medisch) alle moeilijkheden die ontstaan door het bestaan van aids
    • Ik vermoord met gemak 300 kinderen per dag'en 'Ik dood 3x zo veel mensen als in 1990'. De campagne, in bushokjes, op radio en op tv, is weinig subtiel. Maar dat past volgens het Aids Fonds ook bij de enorme toename van het aidsprobleem in de wereld.[1] 
    • Vorig jaar baarde Benedictus XVI nog opzien tijdens een bezoek aan Afrika. Hij zei toen dat het gebruik van voorbehoedsmiddelen het aidsprobleem juist verergert.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen