• ahor·nen
  • Afgeleid van ahorn met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen ahornen

ahornen

  1. van ahornhout vervaardigd
    • Het ahornen tafelblad was bijzonder mooi afgewerkt. 

de ahornenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ahorn
51 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be