afvuring
- af·vu·ring
- Naamwoord van handeling van afvuren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afvuring | afvuringen |
verkleinwoord |
de afvuring v
- het schieten van projectielen met een vuurwapen
- Bij een zo extreem geval als een schot op de maan echter is de geringste afwijking in hoek van afvuring, aanvangssnelheid enzovoort er oorzaak van dat de maan op vele duizenden kilometers wordt gemist. [2]
- Het woord 'afvuring' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvuring" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ N. Scheepmaker Hollands Weekblad. Jaargang 2 Reacties van lezers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be