• af·voer·lei·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord afvoerleiding afvoerleidingen
verkleinwoord afvoerleidinkje afvoerleidinkjes

de afvoerleidingv

  1. leiding waardoor een stroom overtollige vloeistof wordt weggevoerd
     De NAM begint morgen weer met oliewinning in Schoonebeek. De productie lag anderhalf jaar stil vanwege een lek in de afvoerleiding voor afvalwater. Dat werd via de leiding naar Twente gebracht, om opgeslagen te worden in de bodem. De provincie Overijssel wil het besluit bij de rechter aanvechten.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “NAM hervat na anderhalf jaar oliewinning in Schoonebeek” (Vrijdag 16 september 2016, 21:39), NOS