• af·ter·shave
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘scheerlotion’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
  • uit het Engels[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aftershave aftershaves
verkleinwoord

de aftershavem

  1. een alcohol en parfum bevattend toiletartikel om na het scheren de huid te verfrissen en te ontsmetten
    • Je moet echt wat minder aftershave gebruiken, hoor. 
     De vluchtige geur van zijn aftershave, een vlaag van zijn lichaamswarmte die vanuit zijn stoere jack ontsnapte en haar wang streelde.[3]
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]