afsluitdeksel
- af·sluit·dek·sel
- samenstelling van afsluiten ww en deksel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afsluitdeksel | afsluitdeksels |
verkleinwoord | afsluitdekseltje | afsluitdekseltjes |
de afsluitdeksel m
het afsluitdeksel o
- een voorwerp om een hol open lichaam mee af te dekken en af te sluiten
- ▸ Vrijdag verwijderde BP een beschadigd afsluitdeksel van de pijpleiding. Het gevaarte met de omvang van een huis was er niet in geslaagd het lek te dichten. Er is nu een nieuwe afsluitklep geplaatst die wel blijkt te werken. Daarmee is het gevaar geweken dat een nieuw lek ontstaat, verzekerde Allen.[1]
- Het woord 'afsluitdeksel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Olielek BP vormt geen bedreiging meer'” (Zondag 5 september 2010 om 08:54), De Standaard