afruisen
- af·rui·sen
- samenstelling van af bw en ruisen ww
afruisen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afruisen |
ruiste af |
afgeruist |
zwak -t | volledig |
- luidruchtig naar beneden stromen van water
- naar beneden gaan van geluid
- Het woord afruisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afruisen" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be