afrijzen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·rij·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en rijzen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afrijzen |
rees af |
afgerezen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afrijzen [1]
- (van personen) opstaan en zich verwijderen
Gangbaarheid
- Het woord 'afrijzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afrijzen" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be