afpoeiering
- Geluid: afpoeiering (hulp, bestand)
- af·poei·e·ring
- afleiding van Naamwoord van handeling afpoeieren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afpoeiering | afpoeieringen |
verkleinwoord |
de afpoeiering v
- de keer dat iemand afgestraft wordt
- ▸ En na deze afpoeiering stortte het verhoor van de verdediging met de getuige van de aanklager al na enkele minuten in elkaar — wat een uniek observatievermogen van de verslaggever, hè? Hier barstte het ten slotte voor Eric.[2]
- Het woord afpoeiering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149